top of page

Tijdens de vroege Renaissance bewoog de hoeveelheid op commissie gemaakte kunst steeds meer richting de rijke families en politici. Michael Baxandall beschrijft in zijn boek “Painting and experience in fifteenth century Italy,” hoe rijke handelaren als Giovanni di Paolo Rucellai (1403–1481) zelf voorbeelden gaven waarom zij kunst lieten maken. Het ging als eerst natuurlijk om het hebben van wat ‘goed’ is, het bezit van iets dat door tijdgenoten wordt beschouwd als waardevol. Een andere reden waarom kunst laten maken hem zo veel voldoening gaf, was dat het ‘de glorie van god dient’. Hier kreeg de bourgeoisie dus zelf de kans om hun liefde voor God uit te drukken. Ook noemde  Rucellai dat kunst een eerbetoon was aan de stad en dat het ook functioneerde als een aandenken aan zichzelf en zijn rijkdom.

 

Baxandall stelt in zijn boek dat het voor de handelaren ook een uitlaatklep was en voldoening gaf om geld uit te geven, meer zelfs dan het verdienen. Dit zie ik zelf heel erg terug in andere tijden, die ik in latere hoofdstukken zal bespreken. Het is inmiddels wetenschappelijk bewezen dat dingen kopen letterlijk een dopamine piek geeft in je brein, waardoor je je lekker en blij voelt, dus dat kan ik me ook nog wel voorstellen. De laatste reden voor het laten maken van kunst is gewoon omdat het mooi is en leuk om naar te kijken, maar dat is volgens mij iets van alle tijden.

 

Aan de woorden van Rucellai is te zien hoe de rijke families in Italië zich gerealiseerd hadden hoe kunst als uitdrukking en wervingsmiddel gebruikt kon worden om zo hun eigen principes, denkbeelden en meningen te verspreiden en hun rijkdom te laten zien. Deze ontwikkeling zorgde voor een enorme toename van financiële steun binnen de kunsten. Men wilde zich omringen met die schoonheid, maar alles kost natuurlijk geld. Niet iedereen kon het, dus hen die het wel konden werden hiervoor beloond. De positieverandering van ambachtsman naar ‘artiste’ begon hier. Het grootste voorbeeld van deze ontwikkeling (en tevens het boegbeeld van patronage) in de Renaissance was de Medici familie.

 

De Medici waren zoals eerder genoemd bankiers die hun rijkdom en invloed tijdens de vroege Renaissance wisten uit te breiden tot een heel hoog niveau. Als je terugdenkt aan Florence in de Renaissance dan denk je vooral aan de schoonheid en weelderigheid, de grote kerken, de prachtige schilderijen en beelden, niet per se het geld dat er achter ligt. Toen ik in de herfst van 2018 door de Boboli tuinen en het Pitti Paleis in Florence liep, dacht ik meer ‘wow wat gaaf en groot, wat prachtig’ dan ‘wow dit heeft vast een vermogen gekost’. 

 

De connectie tussen geld en kunst in de 15e eeuw is echter niet te ontkennen en voor mijn gevoel de belangrijkste die er in die tijd was: de Medici hadden de bank in handen en met het geld dat zij genereerden als handelaren en bankiers hebben zij in ieder geval in Florence de grootste invloed gehad op de vorming van het concept ‘kunstenaar’. 

H1

bottom of page