De blik op kunst en kunstenaars veranderde met de uitbreiding van handel en het vergaren van rijkdom door andere klassen; de bourgeoisie, de burgerlijke klasse die geassocieerd wordt met handel en onderneming en individualisme, werd rijker en rijker. Deze nieuwe rijken hadden financiële macht vergaard door veranderingen binnen de economie tijdens en na de middeleeuwen en begonnen op steeds meer plekken binnen te dringen in de politiek (wat deels ten koste ging van de macht van de adel). Toen in 1252 de gouden Florijn, de ‘fiorino d’oro’, een van de eerste munten die in voldoende aantallen werd geproduceerd en zo een dominante munt werd in Europa (maar ook veel werd nagemaakt), begon er een uitgebreid systeem van banken te groeien waar Florence uiteindelijk bekend om kwam te staan. Deze banken werden vanaf halverwege de 14e eeuw beheert door handelsfamilies als de Strozzi en de Medici.
De handel groeide steeds meer en Florence werd hierdoor een financieel centrum. De bevolking, en met name die rijker wordende middenklasse, was nog steeds religieus, maar hield zich dus ook bezig met humanistische denkbeelden uit de oudheid. Men wilde niet meer slechts vasthouden aan het idee van een beter en mooier leven in de hemel. Je ziet in het eerdergenoemde werk van Petrarca en Dante dat ze onderzochten hoe men in de klassieke oudheid keek naar de wereld en dat werd in de Renaissance alleen maar meer. Daarom is het humanisme zo belangrijk in de geboorte van het Renaissance idee van kunst: Binnen stromingen zoals het Neoplatonisme, een van de bekendere stromingen binnen het renaissance humanisme, en de concepten van Plotinus werd schoonheid verbonden met de ziel. Schoonheid kreeg een spirituele aard en het bekijken en begrijpen van die schoonheid werd verheven tot een uiting van het goddelijke binnen het individu. En daardoor had het humanisme dus ook invloed op de groei van commercie binnen de kunst.
Ik vraag me af of dit ook een van de redenen is waarom de Katholieke kerk zo veel geld en moeite stak in kunst. Als mensen vragen beginnen te stellen, zich gaan verdiepen in de denkbeelden van de oudheid, dan kan ik me voorstellen dat je deze denkbeelden verder wil koppelen aan religie. Maar ik denk niet dat dat het enige is. Pausen, religieuze organisaties, kloosters en conventen gaven massaal opdracht tot het maken van schilderijen, beelden, boeken en muziek. Tijdens de middeleeuwen werden humanistische overtuigingen gebaseerd op filosofie, wetenschap en ratio initieel afgedaan als anti-religieus. Wat veranderde er dan? Waarom werd kunst kunst, en niet slechts een uiting van ambacht?
Ik denk dat het mogelijk te maken heeft gehad met het Westers Schisma en de manier waarop de kerk invloed uitoefende op de politiek. Er was tussen 1378 en 1417 ontzettend veel onenigheid binnen de Rooms-Katholieke kerk over wie de Paus werd na de dood van Paus Gregorius XI, want waar de Paus zetelt, daar zetelt de macht. Er was onenigheid over hoeveel macht de Paus had, over wie de Paus mocht kiezen, waar de Paus zich zou vestigen en wie uiteindelijk de legitieme Paus zou worden (omdat er in de tussentijd 3 tegelijk waren, één in Frankrijk, één in Italië en één in Spanje). Ik kan mij niet voorstellen dat dit geen invloed heeft gehad op de reputatie van de kerk en hoe het volk naar de kerk keek. De Rooms-Katholieke kerk en de Paus bepaalden vanaf de 11e eeuw tot halverwege de 14e eeuw wie het Duitse koningschap (van het Heilige Roomse Rijk) in handen had, maar ook dit was verleden tijd. Aan het Westers Schisma is te merken dat de katholieke kerk zijn zaken niet op orde had en ik kan me voorstellen dat dit wantrouwen veroorzaakte.
Tegen het begin van de 15e eeuw had de Republiek binnen Florence een groot deel van de taken overgenomen die eerder geregeld werden door de kerk, dus was het belangrijk voor met name de Toscaanse geestelijkheid om mensen te herinneren aan hun verantwoordelijkheid aan God. Maar omdat steeds meer mensen ook humanistische denkbeelden hadden, moest de kerk hierin mee gaan, om niet nog meer macht te verliezen. Daarom denk ik dat er ook door de kerk meer werd geïnvesteerd in de kunsten: als promotie, maar ook om weer een connectie te vinden met gelovigen. Religieuze kunst maken werd daarom niet alleen een propaganda middel, maar ook een manier om uit te drukken hoeveel jij gaf om God en om humanistische theorieën zoals die binnen neoplatonisme te koppelen aan Christendom.