Nog geen 2 maanden geleden, tijdens Art Basel Miami 2019, werd een banaan met duct tape vastgeplakt aan de muur door Maurizio Cattelan. Diezelfde banaan werd vervolgens verkocht voor $120.000. Het stuk heet “The Comedian” en was, afgaand op de titel, kennelijk bedoeld als kritiek op of satire over hoe de betekenis en waarde van een object drastisch kunnen veranderen door de context waar in het geplaatst wordt. Ironisch genoeg heb ik precies zoiets gedaan in de eerste klas. In plaats van een banaan gebruikte ik een pannenkoek in een bepaalde context om deze een nieuwe betekenis te geven. Ik plaatste de pannenkoek in een omgeving met sfeerverlichting, waardoor deze een seksuele context kreeg die niks te maken had met het originele doel van de pannenkoek. In beide gevallen was het een idee overbrengen door een object voor een ander doeleind te gebruiken dan waar het voor bedoeld is, maar mijn pannenkoek is niet verkocht voor $120.000. De banaan van Catallan is een Goed werk, omdat het satirisch bedoeld is, maar tegelijk ook een Slecht werk juist omdat het gelijk in de verkoop ging nadat het werd gepresenteerd. Hoewel er kritiek geleverd wordt over wat beschouwd kan worden als kunst, verdween er toch geld in de zakken van de galerie en Catallan. Catallan maakte de kunstwereld belachelijk met zijn werk, maar profiteerde er vervolgens wel van en dat voelt best contra-productief. Maar ja, $120.000 is niet niks voor een banaan.
…dus, stel, ik wil een succesvolle (rijke) kunstenaar worden, hoe word ik dan de nieuwe Murakami of Catallan? Misschien wil ik dat wel helemaal niet zijn. Ik wil niet zoals Murakami 24/7 in een atelier zitten en wonen. Misschien wil ik gewoon de vrijheid om te maken wat ik wil, zonder belemmerd te worden door financiële problemen of een bijbaan die ik nodig heb om rond te komen. Hoe voorkom ik dat ik straks na school in een zwart gat val en niet kan leven van mijn gekozen beroepspraktijk?
Volgens Jeff Goins is de oplossing jezelf te dwingen tot een verschuiving van perspectief. In zijn boek “Real Artists Don’t Starve” formuleert hij 12 principes die je moet handhaven om te breken met het stereotype van de arme kunstenaar:
-
Je moet niet vasthouden aan het idee dat je geboren wordt als kunstenaar. Je moet er een worden.
-
Je moet niet altijd origineel willen zijn. Je moet je laten inspireren, laten beïnvloeden door en stelen van je omgeving om zo beter te worden en je eigen plek te vinden.
-
Je moet niet geloven dat het allemaal gebaseerd is op talent. Je moet leren van je meesters.
-
Je moet niet koppig zijn over alles. Je moet koppig zijn over je visie, maar flexibel over de details.
-
Je moet niet wachten om gezien te worden. Je moet mensen jezelf laten zien.
-
Je moet niet denken dat je niemand nodig hebt. Je hebt een plek en mensen nodig.
-
Je kan het niet allemaal alleen. Je moet samenwerken met anderen.
-
Je moet niet alles privé houden. Een goeie kunstenaar oefent in het openbaar.
-
Je moet niet gratis werken. Je moet altijd voor iets werken.
-
Je moet niet zo snel mogelijk uitverkopen. Je moet zo veel mogelijk bij je houden.
-
Je moet niet maar een ding doen. Je moet veel dingen doen.
En de belangrijkste is denk ik wel:
12. Je moet geld en het feit dat je het nodig hebt niet haten. Je moet geld verdienen juist zodat je meer kunst kan maken.
Het klinkt voor een groot deel redelijk recht voor zijn raap. Maar wat heb ik nodig om die stappen persoonlijk te zetten? Hypothetisch gezien. Als ik een kunstenaar zou zijn in plaats van een illustrator. De fine-art kant op zou gaan in plaats van de commerciële kant. Sowieso heb ik een handelaar nodig. Zodra je er een hebt die eerlijk tegen je is, die in je gelooft en die je goed ondersteunt, dan heb je de eerste stap gezet. Dan heb je verzamelaars nodig. Het liefst 5 of 6 die eens in de zoveel tijd een keer iets kopen en je niet dwingen om je aan te passen aan wat zij willen zien. Een voorkeur voor mensen met lekker veel geld en invloed, zodat als zij het zelf niet willen er misschien iemand is in hun kring die het wel wil. Als derde heb je critici nodig die je kunst begrijpen en als laatste curators; Mensen die je vragen om mee te doen aan kleine shows of je naam doorspelen aan anderen. Als je je aan de regels houdt van Goins en deze individuen of groepen weet te overtuigen van je ‘talent’ dan zou je dus een succesvol kunstenaar moeten kunnen worden.
Is dit dan de succesformule voor kunstenaars? Ik denk het niet. Niet persé in ieder geval. Ik denk dat de stappen die hierboven staan een goed begin zijn maar, dat het alsnog niet een perfecte en gegarandeerde manier is om bekend te worden of om succesvol te zijn. Het lijkt voor het leeuwendeel van de kunstgeschiedenis zo te zijn, dat je contacten moet opbouwen met de mensen die het meest invloed kunnen hebben op je carrière in een positieve zin en deze dan te koesteren, maar niet iedereen lukt het om, zelfs met een redelijk netwerk tijdens hun leven, succesvol te worden. Van Gogh en Pollock braken pas door toen ze al een tijd in de kist lagen en hebben dat geld nooit gezien.
Toch is het zo dat, hoe meer mensen je kent en hoe meer mensen jouw werk kennen, de kansen groter worden om uiteindelijk je eigen Medici, Durand-Ruel, Castelli of Saatchi tegen te komen. En als dat niet lukt, is het alsnog geen ramp. Je kan je werk zelfstandig verkopen via online markten en galerieën als Etsy, ArtPal, Society6, Redbubble, Artquid en nog vele anderen. Je kan proberen op social media populair te worden en zo je werk verkopen aan een ‘gewoon’ publiek en zo de bourgeoisie en commodificatie van Sotheby’s en Christie’s lekker ontwijken. Je kan meedoen aan wedstrijden om zo op te vallen. Door het internet is de concurrentie misschien veel groter geworden, maar de wereld is echt veel kleiner. Alles ligt nu ook binnen bereik. Er is niet maar 1 manier om succes te bereiken, dus zoals Goins zegt: “Starving Artists do one thing. Thriving Artists do many things.”