top of page

Nog een reden voor de prijsdaling was dat er een gigantische kunst-boom ontstond na de beurscrash in Oktober 1987. Er kwam een grote hoeveelheid geld vanuit Azië, vooral uit Japan, omdat de Yen veel sterker was dan de dollar. Japanse kopers begonnen massaal impressionistische kunst te kopen, voor prijzen die vaak het dubbele of zelfs driedubbele waren van de verwachte prijzen. Toen de dollar echter weer in waarde steeg en uitkwam dat de kunst voornamelijk werd gekocht om in Japan grootschalige bedrijfsfraude en belastingontwijking te verdoezelen, verdwenen deze kopers als sneeuw voor de zon. Het gat dat ze achter lieten na 1991 was significant genoeg om het vertrouwen in de markt nog veel meer te schaden. Of niet? 

 

Ik denk dat je het van twee kanten kan bekijken. In de jaren 80 ging het op een gegeven moment niet meer om de waarde van kunst omdat kunst op zichzelf waardevol is (om culturele of historische redenen), maar ging het puur over overdaad. Geld, luxe, investeren en zo veel mogelijk terug krijgen. Kunstenaars hadden zichzelf nog niet eens ‘bewezen’ voordat ze ineens schilderijen verkochten voor een half miljoen. De mensen die oprecht geïnteresseerd waren in kunst en het niet zagen als een manier van geld parkeren die bleven weg en de mensen die het wel zagen als geld parkeren hadden ondervonden dat het niet meer zo veilig was als ze dachten. Vanaf het moment dat de beurs instortte en het allemaal begon te voelen als een pak-wat-je-pakken kan, gingen kopers zich afvragen of de nieuwe werken wel echt waardevol waren. De markt was te ver gegaan, dus moest het worden gecorrigeerd. 

 

De kunstmarkt trok in de jaren 90 langzaam weer recht en tegen het einde was de markt bijna zo goed als de oude, en groeiend. Geld was nog steeds belangrijk, maar leek niet meer de grootste drijfveer: kunst gemaakt door kleinere artiesten waarvan de financiële waarde en culturele waarde meer in balans leek, werd sneller verkocht. En met die verandering kwamen ook nieuwe kunststromingen en kunstenaars. 

 

Een daarvan is Jeff Koons. Hij had zijn eerste ‘grote’ verkoop in 1985 met “One Ball Total Equilibrium Tank” voor $2700. In november 2013 werd een van zijn reeks bekendste kunstwerken (Balloon Dog (Orange)) verkocht voor $43 miljoen en in mei 2019 brak hij records met een bedrag van $91.1 miljoen voor zijn werk “Rabbit” (1986). Een ander is Damien Hirst. In 1988 richtte een groep kunstenaars in London, vers van Goldsmiths University, de Young British Artists (YBA) op om zo samen te kunnen gaan exposeren. Deze groep is verantwoordelijk voor de heropleving van de kunstmarkt in Londen, die al een tijd aan het stagneren was. Hun eerste tentoonstellingen waren in oude verlaten gebouwen en magazijnen en waren een van de eerste voorbeelden in de Londense kunst wereld waar kunstenaars ook als curator dienden. Damien Hirst en Tracey Emin waren beide deel van de groep. 

 

Een handelaar die de YBA veel ondersteunde in de jaren 90, en die op dit moment een van de meest invloedrijke kunsthandelaren is ter wereld, was Charles Saatchi. Saatchi was een marketeer en reclame man geweest, voor en tijdens het openen van zijn Saatchi Gallery in London in 1985. In 1988 had hij al een tentoonstelling georganiseerd met Amerikaanse hedendaagse kunstenaars, onder andere Koons, Robert Gober en Peter Halley, maar rond 1990 werd hij geïnteresseerd in de YBA. Tijdens de Gambler tentoonstelling van de YBA in 1990 kocht Saatchi Hirst’s eerste grote installatie, A Thousand Years, en in de jaren die daarop volgden werd hij instrumenteel in het succes van Hirst en zijn doordringen tot de internationale kunstmarkt. In 1992 organiseerde Saatchi een tentoonstelling met als middelpunt Hirst’s “The Physical Impossibiblity of Death in the Mind of Someone Living”, een haai in een tank met formaldehyde (Die Saatchi ook had gefinancierd). De Haai werd een icoon voor Britse kunst in de jaren 90. 

 

Handelaren als Saatchi lieten zich niet kisten door de slechte cijfers en gingen gewoon verder met investeren. Ze kochten kunst met een commerciële blik, wat niet elke kunstenaar kan waarderen. In 2004 ging het gerucht dat Hirst en Saatchi niet elkaars grootste fan meer waren en dat Hirst Saatchi er van beschuldigde dat hij “kunst alleen maar herkende met zijn portemonnee”

H5

bottom of page