top of page

En ik denk dat hierbij weer het ‘sell-out’ idee een rol speelt, het idee dat je als kunstenaar niet mag streven naar financieel succes of veel geld mag willen, omdat je dan geen kunstenaar kan zijn of bent. Dalí was een self-made man, hij was pro-actief in het binnenhalen van klussen maar ook vernieuwend in zijn werk. Maar dat vernieuwende verdween op den duur wat meer naar de achtergrond omdat hij zo met commercialiteit bezig was. Ergens snap ik daarom de gemengde meningen over Dalí, maar ook weer niet. Geld verdienen deden ze allemaal, misschien niet op dezelfde manier, maar Dalí stak het niet onder stoelen of banken. Je kan er te ver in gaan en Dalí ging ver, maar om daarom zijn hele artistieke oeuvre na 1939 weg te zetten als rotzooi vind ik ook overdreven (of je het surrealisme nou begrijpt als stroming of niet). 

 

Één ding bleef tijdens de eerste helft van de 20ste eeuw wel waar: Hoe abstracter de kunst werd, hoe minder toegankelijk en begrijpelijk deze werd voor het grote publiek. Het werd moeilijker en moeilijker om te snappen en als er dan wel een betekenis aan gegeven werd was het vaak toch wel politiek. In Europa ging dit op den duur behoorlijk fout. Het gebeurde eerst geleidelijk maar kwam tot zijn hoogtepunt tijdens het begin van de Tweede Wereldoorlog. 

 

Wilhelm II (1859-1941), de Keizer van het Duitse en koning van het Pruisische rijk tijdens WO I, had een hekel aan impressionisme en alles wat er op volgde. Hij noemde het Gossenmalerei, los vertaald “goot schilderijen” (hij vond het dus vulgair en lelijk). Hij probeerde tijdens zijn keizerschap de nieuwe vormen van kunst al te verbieden en zei tijdens de opening van de Siegesallee in Berlijn in 1901 “Kunst die de door mij opgelegde wetten en grenzen overstijgt, is geen kunst meer.” In 1913 werd er een resolutie “Tegen degeneratie in de kunst” aangenomen in het Pruisische huis van afgevaardigden. Wat afweek van de norm werd simpelweg niet geaccepteerd als kunst. En dit sentiment bleef groeien, ook na de Duitse nederlaag. 

 

Na Wilhelm II’s abdicatie en het einde van WO I begon de NSDAP (Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij, ook wel bekend als de Nazi partij) de resoluties die eerder waren aangenomen nog verder toe te passen. De term ‘Entartete Kunst’ begon steeds meer gebruikt te worden. Entartet betekent gedegenereerd, ontaard, verdorven. Deze term werd gebruikt om alle kunst die niet paste bij het Nationaal Socialisme te beschrijven en werd voornamelijk toegepast op het werk uit de Avant-Garde. Met de opkomst van de Nazi’s en de groei van hun macht, groeide ook de klopjacht op avant-garde werk. Verzamelaars, galeriehouders, handelaren, schrijvers en natuurlijk kunstenaars begonnen massaal te vluchten naar de Verenigde Staten. En zo verschoof het centrum van de kunstwereld naar New York.

 

De korte periode van 1895 tot 1920 zorgde dus opnieuw voor drastische veranderingen in de manier van kijken naar kunst. Waar de impressionisten slechts beeldend braken met traditie, begonnen de stromingen die er op volgden kunst ook te gebruiken voor politieke boodschappen of om in te gaan tegen de bestaande orde, binnen en buiten de kunstwereld. Dit werd voorheen wel in opdracht gedaan, tijdens bijvoorbeeld de Renaissance, maar niet opzettelijk door de kunstenaar zelf: De mening van de kunstenaar kreeg een toneel, of deze commercieel was of niet. Er bestonden al onderlinge meningsverschillen over wat wel en niet beschouwd mocht worden als kunst, maar die werden alleen maar versterkt door de trendmatigheid van stromingen. Verschillende groepen streefden naar verschillende uitingen: Dalí was commercieel, Duchamp niet. Kunstenaars begonnen onderling te vechten over de doelen die je moet hebben als kunstenaar en handelaren kochten het op en verkochten het door voor steeds hoger wordende prijzen.

 

Gaat het over de boodschap, gaat het over de vernieuwing en innovatie, of gaat het over de grootst mogelijke roem en rijkdom die je kan vergaren? Allemaal dus, maar vanaf dit punt zal ik de betekenis van kunst minder bespreken, omdat stromingen als Dada bewezen dat anti-kunst en non-commercialiteit niet hoefden te betekenen dat een kunstenaar niet financieel succesvol kon worden. In tegendeel zelfs. Met de verschuiving naar de VS, waar kapitalisme haast een religie is en velen het idee van ‘the American dream’ aanhangen, waarin iedereen succesvol kan worden ongeacht je afkomst, is er een hele duidelijke trend op te merken. Hoe innovatiever en/of pakkender de kunst en hoe beter het verhaal, hoe hoger de waarde (financieel en intrinsiek). 

H3

bottom of page