Het constante bevestigen door instituties als de Salon, dat kunst op een bepaalde manier gemaakt moest worden, dat er nadruk moest liggen op een haast idealistische weergave van het hedendaagse en de nog steeds grote invloed van mythologie, religie en verheerlijking van schoonheid zorgden ervoor dat het publiek ook andere dingen wilde zien. Van Courbet mocht niks meer onder stoelen of banken gestoken worden. Zijn eerste succes bij de Salon was in 1849 met het schilderij “L’Après-dînée à Ornans” waarmee hij een medaille won. Zijn werk had in de beginjaren wel al een randje, maar werd over het algemeen nog wel geaccepteerd en toegelaten tot de Salon, ondanks het feit dat een deel van het publiek zijn werk aanstootgevend vond. Hij was hiermee dus iemand die binnen de Salon zorgde voor subtiele veranderingen in het traditionele stijlbeeld, al was het nog voorzichtig.
In 1855 werden 3 van zijn 14 schilderijen afgewezen voor de Exposition Universelle, omdat ze te groot waren voor de ruimte. Als antwoord op deze afwijzing huurde Courbet de plaats naast de expositie en bouwde daar zijn eigen tentoonstelling waar hij 40 van zijn werken tentoonstelde en te koop aanbood. Hij noemde het ‘le Pavillion du Réalisme’ en schreef een realisme-manifest in de catalogus. Hij wees in het manifest categorisch de al bestaande systemen af. Courbet sprak over het niet willen kopiëren van werk dat voor hem kwam maar ook, dat hij niet kunst wilde maken alleen om het kunst maken. Dat hij het werk van de Ouden en het werk van het moderne had bestudeerd, maar bestaande systemen had ontweken: “Ik wil simpelweg, vanuit een volledige kennismaking met traditie, het beredeneerde en onafhankelijke bewustzijn van mijn eigen individualiteit voortbrengen.” schreef hij.
Dit manifesto diende als een grote inspiratie voor jongere kunstenaars om te breken met traditie. En Courbet zelf begon na 1855 ook meer controversieel werk te maken, dat hij afwisselde met landschappen en werken die niet al te aanstootgevend waren. Ondanks zijn, voor mij initieel voorzichtige, breuk met conventie was Courbet ontzettend succesvol. Hij maakte steeds meer controversieel werk dat in ging tegen de kerk en kritiek uitte naar de academie, de regering en zelfs de keizer zelf. Meerdere bronnen zeggen dat Courbet deel uitmaakte van de Salon des Refusés, maar dit klopt niet. Zijn naam staat niet in de “Catalogue des Ouvrages refusés par le jury de 1863”, wat bevestigt dat hij geen deel heeft uitgemaakt van deze legendarische expositie. Een andere bron (de website van Musée d’Orsay) stelt dat zijn werk “Le Retour de La Convergence” (waarin een aantal priesters dronken over een weg lopen) zo controversieel was, dat het zelfs niet bij de Salon des Refusés welkom was. De controverse zorgde voor veel media aandacht en zo dus ook meer naamsbekendheid voor Courbet. In een brief naar Albert de la Fizelière schreef hij “Ik schilderde dit beeld zodat het zou worden geweigerd. Ik ben geslaagd. Op die manier zal het me wat geld opleveren.” (Ten-Doesschate Chu, 2007)